Dromen, Durven, DOEN
 

Update juni 2024, deel 1

Hallo,
Het is al een tijdje geleden dat we update hebben gestuurd: hoogste tijd dus!!


Maar waar te beginnen? Er is een hoop gebeurt sinds onze laatste update van maart. Verhuisd, Sander op bezoek, uitstapje naar Sint Maarten, dienstreis naar Nederland, vertrek bij Rijkswaterstaat, nieuwe baan voor mij, aankomst spullen uit Nederland, eerste duik op het eiland met eigen spullen, crisis inzet Nicolette bij grote brand op Bonaire …

Misschien maar beginnen hoe het met ons gaat. We zijn nu 5 maanden op Bonaire, en we voelen ons elke dag meer thuis op het eiland. We weten de sluiproutes als de straten weer eens vol zitten met toeristen in golfkarretjes als er een cruiseschip ligt, we weten ook wanneer er een cruiseschip ligt en we Kralendijk moeten mijden. We kennen de juiste winkels en mooie plekjes. We komen steeds meer bekende gezichten tegen op straat, worden herkend bij restaurants en bars (ik weet alleen niet of dat nou zo’n goed teken is …).
En als we klaar zijn met werk, is er ’s avonds ook behoefte om gewoon een keer languit op de bank te liggen en een film of serie te kijken. Dus niet weer naar het strand gaan, of op een terrasje de dag nog een keer samen door nemen en daarna een hapje te gaan eten. Eigenlijk heeft het gewone leven zijn intrede gedaan bij ons. Maar dan wel met een tropisch tintje.


En ook de administratieve regelzaken zijn bijna helemaal doorlopen. We hebben eind april eindelijk de beschikking van de IND gekregen. We mogen voor onbepaalde tijd op Bonaire wonen en werken. Nu kunnen we ons ook eindelijk inschrijven in het bevolkingsregister. Natuurlijk gaat dat niet zo snel, als je een afspraak maakt ben je over drie maanden aan de beurt… Maar we hadden de tip gekregen om alvast een afspraak te maken nog voordat de beschikking er was. Dus 10 juni mogen we naar hopelijk het laatste loketje in het hele emigratieproces.


Wat ook zeker heeft bijgedragen aan het ons thuis voelen is de verhuizing in maart naar het nieuwe appartement. Was het eerste appartement meer een vakantiehuis, is dit appartement echt een plek om te wonen. Meer ruimte, grotere veranda, heel groot dakterras en vooral in een woonomgeving gelegen. We moesten desondanks wel even wennen aan dit huis: was het eerste appartement gloednieuw en luxe, dit was ouder en heel eenvoudig ingericht. Geen mooie nieuw spullen, maar een beetje gedateerd en eigenlijk toe aan vervanging. Dat was best even slikken, moeten we hier vijf maanden zitten?
Maar gelukkig kwamen na een paar weken ook onze spullen die we in Nederland hadden ingepakt met de boot aan. Daarmee konden we het huis wat persoonlijker maken. We hebben ook de indeling wat veranderd en wat oude meuk opgeborgen (was de huisbaas niet helemaal blij mee) en nu genieten we ervan dat we een grote veranda hebben waar we heerlijk buiten kunnen zitten, een groot dakterras hebben waar we ’s avonds heerlijk kunnen zitten met een prachtig uitzicht over Bonaire en van de zonsondergangen of sterrenhemel kunnen genieten. We voelen het ’s avonds dan ook echt als thuiskomen.



In de tussentijd hadden we eind februari ook onze eerste bezoeker: Sander. Hij wilde toch al wel snel zien waar we nu leefden. Dus stonden we vol verwachting op het vliegveld Sander op te wachten. Het was heel leuk om Sander te kunnen laten zien hoe ons leven er nu uitzag, van boodschappen doen tot ijsjes eten bij Luciano’s, van loketjes aflopen om een auto op naam te zetten tot ’s avonds na werk nog even naar het strand. De grootste verbazing voor hem waren niet de Nederlandse spullen in de supermarkt, maar de slechte technische staat van de auto’s en de conditie van de wegen.
Natuurlijk ook de toerist gespeeld: dus Washington Slagbaai, zoutvlaktes, Lac Bai,  flamingo’s, ijsje eten bij Luciano’s, snorkelen alles kwam voorbij. Ik had de middaggen vrij genomen (Nederland zat dan toch al achter de aardappels en was niet meer aan het werk) en had alle tijd voor hem. We hebben ons vermaakt met toeristen die schijnbaar op laatste moment terugkwamen bij de cruiseschepen van hun excursies, we hebben veel ijsjes gegeten bij Luciano’s en ook veel burgers uitgeprobeerd. Natuurlijk had Nic ook tijd vrijgemaakt voor Sander. We zaten een dag met een dagpas in een wat groter resort en we hadden ook een dagje een bootje gehuurd. Daarmee zijn we oa naar Klein Bonaire gevaren en langs de kust van Bonaire heen en weer gevaren. Sander vond het daarbij nodig om uit te proberen hoe hard de boot eigenlijk kon. De grijns verraadde dat hij het geweldig vond en onder de indruk was. De vliegende vissen sprongen enthousiast op de golven mee. Later hoorden we dat we waarschijnlijk ernstig in overtreding waren. Het was dus een prima tijd voor hem, maar ook duidelijk dat het niets voor hem was. Er was te weinig te doen voor hem om langer te blijven. Volgende keer maar combineren met een andere bestemming. Had ik trouwens gezegd dat we regelmatig een ijsje hadden gegeten bij Luciano’s?




Toen ik Sander had uitgezwaaid en hij weer naar Nederland ging, kon ik ook mijn koffers pakken voor een weekendje Sint Maarten. Nicolette zat daar al voor een congres. We zouden samen een weekendje hebben op het eiland waar het op 17 december 1999 begon met die beroemde openingszin: “Hoi, ik ben Nicolette. Wil je een biertje?”. Het was heerlijk om na al die tijd samen weer langs die bekende plekjes te gaan en ook oude bekenden op te zoeken. Maar wat was Sint Maarten veranderd zeg! Veel meer volgebouwd, veel drukker geworden en enorm veel mega jachten die in de haven van Monaco niet zouden misstaan. Maar de charme van toen was daarmee wel grotendeels verdwenen. Of was het de roze wolk van toen en was vroeger alles gewoon beter? Er was ook wel veel verbeterd hoor, met name de Boardwalk in Philipsburg is echt een hele mooie verbetering. Toen was de achterkant van de hotels en winkels van Frontstreet een muur waar de golven elke storm tegen aan stonden te beuken, nu is het een levendige boulevard geworden met veel activiteiten. En een mooie natuurlijke bescherming als er weer eens een orkaan langskomt.


Terug op ons eigen eiland begonnen we voor ons gevoel aan een volgende fase van ons avontuur. Stonden de eerste twee maanden nog volop in het teken van regelen, aanpassen aan andere omgeving, verwonderen, ontdekken en het bezoek van Sander. Nu begon een fase waarin we een dagelijkse routine kregen. Vast ritme van wanneer naar kantoor en wanneer thuis werken, wanneer heeft Nicolette drukke dagen en gaan we dus ergens eten, wanneer eten we thuis, wanneer wordt er schoongemaakt en gewassen. En ondanks dat we ons nooit toerist hebben gevoeld, was er nu toch een veel groter gevoel van “we wonen hier”. Het enige wat bij mij ontbrak waren collega’s om mij heen.


Ik zat uiteindelijk toch in mijn eentje op 7800km afstand van de rest van het projectteam. En er was maar een korte “window of oppurtinuty” om met collega’s te overleggen door het tijdsverschil. En ja, ik zat drie dagen per week op kantoor met mensen van Rijksvastgoedbedrijf om me heen, maar ik was nooit echt onderdeel van hun team. Ik was iemand die er ook zat, ik werd niet betrokken bij afdelingsactiviteiten, koffiepraatjes, overleggen, uitjes oid. Logisch natuurlijk, maar ik zat toch geïsoleerd op de afdeling. Het was dus goed dat er een einddatum was afgesproken om Rijkswaterstaat te verlaten. Ik werd zo gedwongen om niet de makkelijke en veilige weg van zitten waar je zit te kiezen, maar actief een baan op Bonaire te zoeken.
En dat had ik makkelijker ingeschat dan het uiteindelijk was. Ik dacht met mijn achtergrond en ervaring gecombineerd met onze commitment op paar jaar op het eiland te blijven, dat ze in de rij zouden staan. Maar ondanks de schaarste en ondanks het vele werk en ondanks de behoefte aan mensen met ervaring in projectmanagement was het aanbod mager. Maar een ontmoeting in april met de directeur van Rijksdienst Caribisch Nederland bracht verandering. Ik had een overleg over kennisuitwisseling tussen RWS en RCN over werken in Caribisch Nederland. Dat gesprek mondde gaandeweg uit in een soort sollicitatiegesprek toen ik vertelde dat ik per 1 juni een baan zocht. Een korte blik tussen mijn gesprekspartners onderling en ik kreeg de geruststelling dat ik niet meer hoefde te zoeken naar een baan! Maar, eerst zien dan geloven! Of beter gezegd: geen woorden maar daden!


En terwijl ik in mei in Nederland was om mijn opvolgster in te werken en het werk over te dragen, kreeg ik dus het bericht dat ik de dag na terugkomst op Bonaire een tweede gesprek had met de directeur over een baan. En dat gesprek ging net zo soepel als het eerste gesprek en al snel werden de handen geschud: ik had een baan. Alleen nog arbeidsvoorwaardengesprek, maar daar zouden we wel uitkomen. Ik zou projectleider worden bij het projectenbureau van RCN. Een nieuw op te richten afdeling die projecten met uiteenlopende thema’s uitvoert voor de verschillende ministeries die hier zijn vertegenwoordigd. En dat zijn dus projecten op alle drie de eilanden van Caribisch Nederland (Saba, St Eustatius en Bonaire) met standplaats Bonaire. Een geweldige uitdaging en kans om alles wat ik bij RWS inmiddels vanzelfsprekend vond op gebied van projectmanagement te gaan toepassen en ontwikkelen op de BES-eilanden.
Het was dan misschien ook wel treffend dat ik op de allerlaatste dag van 28 jaar Rijkswaterstaat in het laatste uur van de werkdag weer de handen kon schudden. Nu met mijn toekomstige programmadirecteur omdat ik nu definitief de baan had. Eens geworden over de arbeidsvoorwaarden en 1 juli als startdatum, kon ik beginnen aan een maand echte vakantie. Nicolette moet gewoon werken, maar ik heb alle tijd om bijvoorbeeld leuke tochten met de fiets te maken, de fotocursus van Frank in praktijk te brengen, Don’t stop the carnival eindelijk eens uit te lezen, of lekker niets doen.


In het tweede gedeelte van de update meer over waarom de Gezaghebber Nicolette om advies vraagt, hoe we eindelijk aan het duiken zijn geslagen, waarom ik onder water met een borsteltje een boom schoonmaak en hoe het weerzien met Marijn en Sander in Nederland was tijdens mijn bezoek aan Nederland. Ik heb er nu tijd voor.


Wordt vervolgd…